Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. hovenieren:
  2. hovenier:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hovenieren (Nederlands) in het Zweeds

hovenieren:

hovenieren werkwoord (hovenieer, hovenieert, hovenieerde, hovenieerden, gehovenierd)

  1. hovenieren (tuinieren)
    jobba i trädgården
    • jobba i trädgården werkwoord (jobbar i trädgården, jobbade i trädgården, jobbat i trädgården)

Conjugations for hovenieren:

o.t.t.
  1. hovenieer
  2. hovenieert
  3. hovenieert
  4. hovenieren
  5. hovenieren
  6. hovenieren
o.v.t.
  1. hovenieerde
  2. hovenieerde
  3. hovenieerde
  4. hovenieerden
  5. hovenieerden
  6. hovenieerden
v.t.t.
  1. heb gehovenierd
  2. hebt gehovenierd
  3. heeft gehovenierd
  4. hebben gehovenierd
  5. hebben gehovenierd
  6. hebben gehovenierd
v.v.t.
  1. had gehovenierd
  2. had gehovenierd
  3. had gehovenierd
  4. hadden gehovenierd
  5. hadden gehovenierd
  6. hadden gehovenierd
o.t.t.t.
  1. zal hovenieren
  2. zult hovenieren
  3. zal hovenieren
  4. zullen hovenieren
  5. zullen hovenieren
  6. zullen hovenieren
o.v.t.t.
  1. zou hovenieren
  2. zou hovenieren
  3. zou hovenieren
  4. zouden hovenieren
  5. zouden hovenieren
  6. zouden hovenieren
diversen
  1. hovenieer!
  2. hovenieert!
  3. gehovenierd
  4. hovenierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor hovenieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jobba i trädgården hovenieren; tuinieren

Verwante woorden van "hovenieren":


hovenier:

hovenier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hovenier (tuinman; tuinier)
    trädgårdsmästare

Vertaal Matrix voor hovenier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trädgårdsmästare hovenier; tuinier; tuinman

Verwante woorden van "hovenier":


Wiktionary: hovenier


Cross Translation:
FromToVia
hovenier trädgårdsmästare jardinier — Celui, celle dont le métier est de travailler aux jardins, ou qui cultiver un jardin pour en vendre les produits.