Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. hufters:
  2. hufter:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hufters (Nederlands) in het Zweeds

hufters:

hufters [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de hufters
    töntar; tölpar; lantisar

Vertaal Matrix voor hufters:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lantisar hufters
tölpar hufters gemeneriken; slechteriken
töntar hufters domkoppen; flapdrollen; lapzwansen; leeghoofden; sukkels

Verwante woorden van "hufters":


hufters vorm van hufter:

hufter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hufter (klootzak)
    drummel; tölp; slyngel; buffel
    • drummel [-en] zelfstandig naamwoord
    • tölp [-en] zelfstandig naamwoord
    • slyngel [-en] zelfstandig naamwoord
    • buffel [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hufter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buffel hufter; klootzak buffel; karbouw; kinkel; lummel; pummel; vlegel
drummel hufter; klootzak donderstraal; kinkel; lomperik; lummel; pummel; schlemiel; slemiel; slungel; sukkel; vlegel; watje
slyngel hufter; klootzak donderstraal; jongen; kinkel; lummel; pummel; rakker; vlegel
tölp hufter; klootzak boerenkinkel; hork; kinkel; lomperd; lomperik; lummel; proleet; pummel; slodder; slodderkous; sloddervos; slons; vlegel

Verwante woorden van "hufter":


Wiktionary: hufter


Cross Translation:
FromToVia
hufter arsel; arsle asshole — mean or rude person