Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. huidig:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huidig (Nederlands) in het Zweeds

huidig:

huidig bijvoeglijk naamwoord

  1. huidig (momenteel; tegenwoordig; van vandaag)
    aktuell; aktuellt
  2. huidig (tegenwoordig; hedendaags; van nu; van vandaag)
    nuvarande; närvarande

Vertaal Matrix voor huidig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
närvarande aanwezige
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aktuellt huidig; momenteel; tegenwoordig; van vandaag actueel; actuele; bijdetijds; eigentijds; hedendaags; modern
- tegenwoordig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aktuell huidig; momenteel; tegenwoordig; van vandaag actueel; bijdetijds; eigentijds; hedendaags; modern
nuvarande hedendaags; huidig; tegenwoordig; van nu; van vandaag actueel; actuele; bijdetijds; in deze dagen; modern; vandaag de dag
närvarande hedendaags; huidig; tegenwoordig; van nu; van vandaag verschraald

Verwante woorden van "huidig":

  • huidige

Synoniemen voor "huidig":


Antoniemen van "huidig":


Verwante definities voor "huidig":

  1. van nu, van deze tijd1
    • de huidige burgemeester is een Noordhollander1

Wiktionary: huidig


Cross Translation:
FromToVia
huidig befintlig; rådande; aktuell actual — in action at the time being
huidig nuvarande current — existing or occurring at the moment
huidig för närvarande; nu currently — At this moment
huidig nuvarande present — pertaining to the current time
huidig förefintlig; rådande; nuvarande; aktuell jeweilig — zur Zeit vorhanden