Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. huismeesters:
  2. huismeester:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huismeesters (Nederlands) in het Zweeds

huismeesters:

huismeesters [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de huismeesters (conciërges)
    följe; uppvaktning

Vertaal Matrix voor huismeesters:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
följe conciërges; huismeesters escorte; geleide; optocht; stoet; suite; volgstoet
uppvaktning conciërges; huismeesters

Verwante woorden van "huismeesters":


huismeester:

huismeester [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de huismeester (huisbewaarder)
    vaktmästare; tillsyningsman

Vertaal Matrix voor huismeester:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tillsyningsman huisbewaarder; huismeester
vaktmästare huisbewaarder; huismeester bewaker; cipier; conciërge; conciërges; gevangenbewaarder; huismeeesters; oppasser; ordebewaarder; portier; schoolbewaarder; schoolbewaarders; suppoost; wacht

Verwante woorden van "huismeester":