Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. inplakken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inplakken (Nederlands) in het Zweeds

inplakken:

inplakken werkwoord (plak in, plakt in, plakte in, plakten in, ingeplakt)

  1. inplakken
    sticka in
    • sticka in werkwoord (sticker in, stack in, stuckit in)

Conjugations for inplakken:

o.t.t.
  1. plak in
  2. plakt in
  3. plakt in
  4. plakken in
  5. plakken in
  6. plakken in
o.v.t.
  1. plakte in
  2. plakte in
  3. plakte in
  4. plakten in
  5. plakten in
  6. plakten in
v.t.t.
  1. heb ingeplakt
  2. hebt ingeplakt
  3. heeft ingeplakt
  4. hebben ingeplakt
  5. hebben ingeplakt
  6. hebben ingeplakt
v.v.t.
  1. had ingeplakt
  2. had ingeplakt
  3. had ingeplakt
  4. hadden ingeplakt
  5. hadden ingeplakt
  6. hadden ingeplakt
o.t.t.t.
  1. zal inplakken
  2. zult inplakken
  3. zal inplakken
  4. zullen inplakken
  5. zullen inplakken
  6. zullen inplakken
o.v.t.t.
  1. zou inplakken
  2. zou inplakken
  3. zou inplakken
  4. zouden inplakken
  5. zouden inplakken
  6. zouden inplakken
en verder
  1. is ingeplakt
diversen
  1. plak in!
  2. plakt in!
  3. ingeplakt
  4. inplakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor inplakken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sticka in inplakken inprikken