Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. intrigerend:
  2. intrigeren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor intrigerend (Nederlands) in het Zweeds

intrigerend:

intrigerend bijvoeglijk naamwoord

  1. intrigerend
    fängslandet; fängslande

Vertaal Matrix voor intrigerend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fängslande detentie; gevangenschap; hechtenis; krijgsgevangenschap; opgesloten zijn
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fängslande intrigerend
fängslandet intrigerend boeiend; fascinerend; integrerend

intrigeren:

intrigeren werkwoord (intrigeer, intrigeert, intrigeerde, intrigeerden, geïntrigeerd)

  1. intrigeren (fascineren; boeien)
    fängsla; fascinera
    • fängsla werkwoord (fängslar, fängslade, fängslat)
    • fascinera werkwoord (fascinerar, fascinerade, fascinerat)
  2. intrigeren (konkelen; kuipen)
    stämpla; intrigera
    • stämpla werkwoord (stämplar, stämplade, stämplat)
    • intrigera werkwoord (intrigerar, intrigerade, intrigerat)

Conjugations for intrigeren:

o.t.t.
  1. intrigeer
  2. intrigeert
  3. intrigeert
  4. intrigeren
  5. intrigeren
  6. intrigeren
o.v.t.
  1. intrigeerde
  2. intrigeerde
  3. intrigeerde
  4. intrigeerden
  5. intrigeerden
  6. intrigeerden
v.t.t.
  1. ben geïntrigeerd
  2. bent geïntrigeerd
  3. is geïntrigeerd
  4. zijn geïntrigeerd
  5. zijn geïntrigeerd
  6. zijn geïntrigeerd
v.v.t.
  1. was geïntrigeerd
  2. was geïntrigeerd
  3. was geïntrigeerd
  4. waren geïntrigeerd
  5. waren geïntrigeerd
  6. waren geïntrigeerd
o.t.t.t.
  1. zal intrigeren
  2. zult intrigeren
  3. zal intrigeren
  4. zullen intrigeren
  5. zullen intrigeren
  6. zullen intrigeren
o.v.t.t.
  1. zou intrigeren
  2. zou intrigeren
  3. zou intrigeren
  4. zouden intrigeren
  5. zouden intrigeren
  6. zouden intrigeren
en verder
  1. heb geïntigreerd
  2. hebt geïntigreerd
  3. heeft geïntigreerd
  4. hebben geïntigreerd
  5. hebben geïntigreerd
  6. hebben geïntigreerd
diversen
  1. intrigeer!
  2. intrigeert!
  3. geïntrigeerd
  4. intrigerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor intrigeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
intrigera komplotteren; samenzweren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fascinera boeien; fascineren; intrigeren bekoren; bevallen
fängsla boeien; fascineren; intrigeren achter de tralies zetten; opsluiten
intrigera intrigeren; konkelen; kuipen
stämpla intrigeren; konkelen; kuipen afstempelen; beplakken; keurmerken; slecht voorstellen; stempel drukken op; stempel opdrukken; stempel zetten; stempelen; steun trekken; uitkering krijgen; verketteren

Wiktionary: intrigeren


Cross Translation:
FromToVia
intrigeren intrigera intrigue — plan
intrigeren intrigera; manövrera maneuver — (intransitive) to intrigue, manipulate, plot, scheme

Computer vertaling door derden: