Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. invité:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor invité (Nederlands) in het Zweeds

invité:

invité [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de invité (genodigde; gast)
    gäst; besökare
    • gäst [-en] zelfstandig naamwoord
    • besökare [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor invité:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besökare gast; genodigde; invité bezoekers; klanten
gäst gast; genodigde; invité gast; introducé; logé; overnachter; slaapgast; slaper

Verwante woorden van "invité":

  • invités