Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. jongmaatje:
  2. jongmaat:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor jongmaatje (Nederlands) in het Zweeds

jongmaatje:

jongmaatje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het jongmaatje
    elev; lärling
    • elev [-en] zelfstandig naamwoord
    • lärling [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor jongmaatje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elev jongmaatje jonge leerling; jongmaat; leerknecht; leerling; maatje; pupil; scholier; studente; volontair; vrouwelijke student
lärling jongmaatje jongmaat; kwekeling; leerjongen; leerknecht; maatje; pupil; volontair

Verwante woorden van "jongmaatje":


jongmaatje vorm van jongmaat:

jongmaat [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. jongmaat (maatje; leerknecht; pupil)
    elev; lärling
    • elev [-en] zelfstandig naamwoord
    • lärling [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor jongmaat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elev jongmaat; leerknecht; maatje; pupil jonge leerling; jongmaatje; leerling; pupil; scholier; studente; volontair; vrouwelijke student
lärling jongmaat; leerknecht; maatje; pupil jongmaatje; kwekeling; leerjongen; volontair

Verwante woorden van "jongmaat":