Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kinderlijkheid:
  2. kinderlijk:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kinderlijkheid (Nederlands) in het Zweeds

kinderlijkheid:

kinderlijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de kinderlijkheid (onnozelheid; naïviteit; simpelheid; naïveteit)
    dumhet; enfald; naivitet
    • dumhet [-en] zelfstandig naamwoord
    • enfald [-en] zelfstandig naamwoord
    • naivitet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kinderlijkheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dumhet kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid blunder; concentratie; dichtheid; enormiteit; flater; malheid; onbenulligheid; onwetendheid; stompzinnigheid
enfald kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid onbenulligheid; onwetendheid; stompzinnigheid
naivitet kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid argeloosheid; goedgelovigheid; lichtgelovigheid; naïveteit; naïviteit; onbedorvenheid; onschuld

Verwante woorden van "kinderlijkheid":


kinderlijkheid vorm van kinderlijk:

kinderlijk bijvoeglijk naamwoord

  1. kinderlijk (infantiel; kinderachtig)
    barnsligt; lik ett barn; likt ett barn

Vertaal Matrix voor kinderlijk:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barnsligt infantiel; kinderachtig; kinderlijk infantiel; jongensachtig; kinds; ondermaats; onvolgroeid; overdreven kinderachtig
lik ett barn infantiel; kinderachtig; kinderlijk
likt ett barn infantiel; kinderachtig; kinderlijk

Verwante woorden van "kinderlijk":