Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kleinhandelaar:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kleinhandelaar (Nederlands) in het Zweeds

kleinhandelaar:

kleinhandelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kleinhandelaar (detaillist; detailhandelaar; middenstander)
    detaljhandlare

Vertaal Matrix voor kleinhandelaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
detaljhandlare detailhandelaar; detaillist; kleinhandelaar; middenstander detailhandelaarster; detailhandelaren; detailliste; detaillisten; kleinhandelaren; kleinhandelares; middenstander; wederverkoper; winkelier

Verwante woorden van "kleinhandelaar":

  • kleinhandelaars