Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kleinzerigheid:
  2. kleinzerig:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kleinzerigheid (Nederlands) in het Zweeds

kleinzerigheid:

kleinzerigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de kleinzerigheid
    överkänslighet

Vertaal Matrix voor kleinzerigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
överkänslighet kleinzerigheid lichtgeraaktheid; overgevoeligheid

Verwante woorden van "kleinzerigheid":


kleinzerigheid vorm van kleinzerig:

kleinzerig bijvoeglijk naamwoord

  1. kleinzerig (angstig voor pijn)
    ömtåligt; blödig; blödigt

Vertaal Matrix voor kleinzerig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blödig angstig voor pijn; kleinzerig
blödigt angstig voor pijn; kleinzerig
ömtåligt angstig voor pijn; kleinzerig bleekjes; breekbaar; broos; delicaat; eindig; fijn; fijn van smaak; fijngevoelig; fijnzinnig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; pips; slap; slapjes; teder; teer; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; vergankelijk; voorbijgaand; wee; ziekelijk; zwak

Verwante woorden van "kleinzerig":