Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. klepels:
  2. klepel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor klepels (Nederlands) in het Zweeds

klepels:

klepels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de klepels (snavels; vogelbekken)
    näbbar

Vertaal Matrix voor klepels:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
näbbar klepels; snavels; vogelbekken bekken; meervoud van bek

Verwante woorden van "klepels":


klepel:

klepel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de klepel (kleppel)
    tunga; klappa
    • tunga [-en] zelfstandig naamwoord
    • klappa [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor klepel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klappa klepel; kleppel
tunga klepel; kleppel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klappa klapperen; kozen

Verwante woorden van "klepel":

  • klepelen, klepels, klepeltje, klepeltjes