Nederlands

Uitgebreide vertaling voor koelheid (Nederlands) in het Zweeds

koelheid:

koelheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de koelheid (afstandelijkheid; koelte; gereserveerdheid; kilte)
    kyla; distans; avståndstagande attityd
  2. de koelheid (koelte; frisheid)
    kyla
    • kyla [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor koelheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avståndstagande attityd afstandelijkheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte
distans afstandelijkheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte afstand; distantie; eindpunt
kyla afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte frisheid; kilheid; kilte; koelte; koudheid; koutje; ongezelligheid; verkoudheid
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kyla verkleumen

Verwante woorden van "koelheid":


koel:

koel bijvoeglijk naamwoord

  1. koel (afstandelijk; koud)
    kyligt; överlägset; distanserande
  2. koel (fris; luchtig)
    sval; fräscht; svalt; luftigt; fräsch
  3. koel (onaangedaan; koud; onbewogen; onberoerd)
    oberört; opåverkad; opåverkat
  4. koel (zakelijk; nuchter)
    affärsmässigt; systematiskt; systematisk
  5. koel (fris; frisjes)
    frisk; kallt; friskt
    • frisk bijvoeglijk naamwoord
    • kallt bijvoeglijk naamwoord
    • friskt bijvoeglijk naamwoord
  6. koel (terughoudend; gereserveerd; ingetogen; )
    otillgänglig; reserverat; otillgängligt
  7. koel (fris)
    friskt; kylig; kyligt
    • friskt bijvoeglijk naamwoord
    • kylig bijvoeglijk naamwoord
    • kyligt bijvoeglijk naamwoord
  8. koel (gekoeld)
    kylt
    • kylt bijvoeglijk naamwoord
  9. koel (koudmakend)
    frysande

Vertaal Matrix voor koel:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affärsmässigt koel; nuchter; zakelijk
distanserande afstandelijk; koel; koud
frisk fris; frisjes; koel knappend
friskt fris; frisjes; koel blakend; fit; getraind; gezond; knappend
frysande koel; koudmakend onder nul; vriezend
fräsch fris; koel; luchtig
fräscht fris; koel; luchtig onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
kallt fris; frisjes; koel bitterkoud; gemoedereerd; guur; hard; hardvochtig; ijskoud; ijzig; kil; koud; kouwelijk; laag van temperatuur; onaandoenlijk; onbarmhartig; ongenadig; steenkoud
kylig fris; koel doodgemoedereerd; doodkalm
kyligt afstandelijk; fris; koel; koud doodgemoedereerd; doodkalm; gemoedereerd; guur; hard; hardvochtig; kil; knappend; koeltjes; kouwelijk; onbarmhartig; ongenadig
kylt gekoeld; koel
luftigt fris; koel; luchtig
oberört koel; koud; onaangedaan; onberoerd; onbewogen informeel; voorlopig; vrijblijvend
opåverkad koel; koud; onaangedaan; onberoerd; onbewogen
opåverkat koel; koud; onaangedaan; onberoerd; onbewogen
otillgänglig geheimzinnig; gereserveerd; gesloten; ingetogen; koel; terughoudend; terughoudende ontoeschietelijk
otillgängligt geheimzinnig; gereserveerd; gesloten; ingetogen; koel; terughoudend; terughoudende ongenaakbaar; ontoeschietelijk
reserverat geheimzinnig; gereserveerd; gesloten; ingetogen; koel; terughoudend; terughoudende afzijdig; besproken; gesloten; ontoeschietelijk; stil; taciturn; weinig spraakzaam; zwijgend; zwijgzaam
sval fris; koel; luchtig gemoedereerd
svalt fris; koel; luchtig doodgemoedereerd; doodkalm
systematisk koel; nuchter; zakelijk geregeld; met vast ritme; methodisch; planmatig; regelmatig; stelselmatig; systematisch
systematiskt koel; nuchter; zakelijk methodisch; planmatig; stelselmatig; systematisch
överlägset afstandelijk; koel; koud aanmatigend; arrogant; geringschattend; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; superieur; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen

Verwante woorden van "koel":

  • koelheid, koeler, koelere, koelst, koelste, koele

Wiktionary: koel


Cross Translation:
FromToVia
koel frusen; kall cold — having a low temperature
koel kall; kylig cold — unfriendly
koel sval cool — having a slightly low temperature
koel sval; kylig cool — unenthusiastic, lukewarm, skeptical