Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. koppelwoord:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor koppelwoord (Nederlands) in het Zweeds

koppelwoord:

koppelwoord [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het koppelwoord (voegwoord)
    samordnare; konjunktion

Vertaal Matrix voor koppelwoord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
konjunktion koppelwoord; voegwoord
samordnare koppelwoord; voegwoord

Verwante woorden van "koppelwoord":


Computer vertaling door derden: