Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. leegloop:
  2. leeglopen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor leegloop (Nederlands) in het Zweeds

leegloop:

leegloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de leegloop (exodus)
    folkvandring; massutvandring

Vertaal Matrix voor leegloop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
folkvandring exodus; leegloop volksverhuizing
massutvandring exodus; leegloop

Verwante woorden van "leegloop":


leegloop vorm van leeglopen:

leeglopen werkwoord (loop leeg, loopt leeg, liep leeg, liepen leeg, leeggelopen)

  1. leeglopen (vrijlopen)
    slösa bort tiden
    • slösa bort tiden werkwoord (slösar bort tiden, slösade bort tiden, slösat bort tiden)

Conjugations for leeglopen:

o.t.t.
  1. loop leeg
  2. loopt leeg
  3. loopt leeg
  4. lopen leeg
  5. lopen leeg
  6. lopen leeg
o.v.t.
  1. liep leeg
  2. liep leeg
  3. liep leeg
  4. liepen leeg
  5. liepen leeg
  6. liepen leeg
v.t.t.
  1. ben leeggelopen
  2. bent leeggelopen
  3. is leeggelopen
  4. zijn leeggelopen
  5. zijn leeggelopen
  6. zijn leeggelopen
v.v.t.
  1. was leeggelopen
  2. was leeggelopen
  3. was leeggelopen
  4. waren leeggelopen
  5. waren leeggelopen
  6. waren leeggelopen
o.t.t.t.
  1. zal leeglopen
  2. zult leeglopen
  3. zal leeglopen
  4. zullen leeglopen
  5. zullen leeglopen
  6. zullen leeglopen
o.v.t.t.
  1. zou leeglopen
  2. zou leeglopen
  3. zou leeglopen
  4. zouden leeglopen
  5. zouden leeglopen
  6. zouden leeglopen
diversen
  1. loop leeg!
  2. loopt leeg!
  3. leeggelopen
  4. leeglopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor leeglopen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slösa bort tiden leeglopen; vrijlopen

Verwante woorden van "leeglopen":