Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. leuterpraat:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor leuterpraat (Nederlands) in het Zweeds

leuterpraat:

leuterpraat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de leuterpraat (geleuter; gelul; gezwam; )
    strunt; struntprat; tomt prat

Vertaal Matrix voor leuterpraat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
strunt gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin
struntprat gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat apekool; brabbeltaal; flauwekul; flut; gebeuzel; gebrabbel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; onzin; rimram; waanzin; zotteklap
tomt prat gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat

Verwante woorden van "leuterpraat":

  • leuterpraatje, leuterpraatjes