Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. manifesteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor manifesteren (Nederlands) in het Zweeds

manifesteren:

manifesteren werkwoord (manifesteer, manifesteert, manifesteerde, manifesteerden, gemanifesteerd)

  1. manifesteren
    manifestera
    • manifestera werkwoord (manifesterar, manifesterade, manifesterat)

Conjugations for manifesteren:

o.t.t.
  1. manifesteer
  2. manifesteert
  3. manifesteert
  4. manifesteren
  5. manifesteren
  6. manifesteren
o.v.t.
  1. manifesteerde
  2. manifesteerde
  3. manifesteerde
  4. manifesteerden
  5. manifesteerden
  6. manifesteerden
v.t.t.
  1. heb gemanifesteerd
  2. hebt gemanifesteerd
  3. heeft gemanifesteerd
  4. hebben gemanifesteerd
  5. hebben gemanifesteerd
  6. hebben gemanifesteerd
v.v.t.
  1. had gemanifesteerd
  2. had gemanifesteerd
  3. had gemanifesteerd
  4. hadden gemanifesteerd
  5. hadden gemanifesteerd
  6. hadden gemanifesteerd
o.t.t.t.
  1. zal manifesteren
  2. zult manifesteren
  3. zal manifesteren
  4. zullen manifesteren
  5. zullen manifesteren
  6. zullen manifesteren
o.v.t.t.
  1. zou manifesteren
  2. zou manifesteren
  3. zou manifesteren
  4. zouden manifesteren
  5. zouden manifesteren
  6. zouden manifesteren
diversen
  1. manifesteer!
  2. manifesteert!
  3. gemanifesteerd
  4. manifesterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor manifesteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
manifestera manifesteren

Synoniemen voor "manifesteren":


Verwante definities voor "manifesteren":

  1. zichtbaar worden1
    • de ziekte manifesteert zich door vergeetachtigheid1

Wiktionary: manifesteren