Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. mark:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mark (Nederlands) in het Zweeds

mark:

mark [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de mark
    gränsland

Vertaal Matrix voor mark:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gränsland mark grensgebied; grensstreek

Verwante woorden van "mark":

  • marken

Wiktionary: mark


Cross Translation:
FromToVia
mark mark march — region at a frontier governed by a marquess
mark D-mark; mark mark — unit of currency