Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. modificeren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor modificeren (Nederlands) in het Zweeds

modificeren:

modificeren werkwoord (modificeer, modificeert, modificeerde, modificeerden, gemodificeerd)

  1. modificeren (veranderen; wijzigen; herzien; amenderen; omwerken)
    modifiera; ändra
    • modifiera werkwoord (modifierar, modifierade, modifierat)
    • ändra werkwoord (ändrar, ändrade, ändrat)

Conjugations for modificeren:

o.t.t.
  1. modificeer
  2. modificeert
  3. modificeert
  4. modificeren
  5. modificeren
  6. modificeren
o.v.t.
  1. modificeerde
  2. modificeerde
  3. modificeerde
  4. modificeerden
  5. modificeerden
  6. modificeerden
v.t.t.
  1. heb gemodificeerd
  2. hebt gemodificeerd
  3. heeft gemodificeerd
  4. hebben gemodificeerd
  5. hebben gemodificeerd
  6. hebben gemodificeerd
v.v.t.
  1. had gemodificeerd
  2. had gemodificeerd
  3. had gemodificeerd
  4. hadden gemodificeerd
  5. hadden gemodificeerd
  6. hadden gemodificeerd
o.t.t.t.
  1. zal modificeren
  2. zult modificeren
  3. zal modificeren
  4. zullen modificeren
  5. zullen modificeren
  6. zullen modificeren
o.v.t.t.
  1. zou modificeren
  2. zou modificeren
  3. zou modificeren
  4. zouden modificeren
  5. zouden modificeren
  6. zouden modificeren
en verder
  1. ben gemodificeerd
  2. bent gemodificeerd
  3. is gemodificeerd
  4. zijn gemodificeerd
  5. zijn gemodificeerd
  6. zijn gemodificeerd
diversen
  1. modificeer!
  2. modificeert!
  3. gemodificeerd
  4. modificerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

modificeren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. modificeren (amenderen; veranderen; wijzigen)
    ändring; förbättring

Vertaal Matrix voor modificeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förbättring amenderen; modificeren; veranderen; wijzigen herstelwerk; hervorming; nuancering; raffinement; reformatie; reformatie van de r.-k. kerk; verfijndheid; verstelling
ändring amenderen; modificeren; veranderen; wijzigen amendement; amendering; bewerking; hervorming; herziening; muteren; omkeer; omschakeling; omwisselen; overplaatsing; transformatie; veranderen; verandering; wending; wijzigen; wijziging
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
modifiera amenderen; herzien; modificeren; omwerken; veranderen; wijzigen kwalificeren; wijzigen
ändra amenderen; herzien; modificeren; omwerken; veranderen; wijzigen afwisselen; hervormen; herzien; naar een andere versnelling overgaan; reformeren; schakelen; veranderen; verwisselen; wijzigen