Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. module:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor module (Nederlands) in het Zweeds

module:

module [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de module
    måttenhet; modul
  2. de module
    modul
    • modul [-en] zelfstandig naamwoord
  3. de module

Vertaal Matrix voor module:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
modul module
måttenhet module maateenheid
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
snapin-modul module

Verwante woorden van "module":

  • modulen, modules

Wiktionary: module


Cross Translation:
FromToVia
module modul Modul — eine technische oder organisatorische Einheit, die mit anderen Einheiten zu einem höherwertigen Ganzen zusammengefügt werden kann. Auch Bauteil eines Baukastensystems