Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Zweeds ->Vertaal naarstigheid

Vertaal naarstigheid van Nederlands naar Zweeds

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

naarstigheid:
- arbetsiver
naarstig:
- trägen
Wiktionary:
- naarstigheid → flit
- naarstig → ivrig, nitisk, flitig, trägen, arbetsam, mödosam, besvärlig

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor naarstigheid (Nederlands) in het Zweeds

naarstigheid:

naarstigheid [znw.] zelfstandig naamwoord

naarstigheid (vlijt; nijverheid; ijverigheid; werklust; werkzaamheid; ijver; noestigheid; vlijtigheid)
arbetsiver
- arbetsiver zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor naarstigheid:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arbetsiver	ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid

Verwante woorden van "naarstigheid":

naarstig

Wiktionary: naarstigheid

Cross Translation:

From	To	Via
• naarstigheid	→ flit	↔ Fleiß — eifriges und unermüdliches Bemühen, ein gestecktes Ziel zu erreichen

naarstig:

naarstig bijvoeglijk naamwoord

naarstig (verwoed)
trägen
- trägen bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor naarstig:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
trägen	naarstig; verwoed	leergierig; studieus

Verwante woorden van "naarstig":

naarstigheid, naarstige

Wiktionary: naarstig

Cross Translation:

From	To	Via
• naarstig	→ ivrig; nitisk; flitig	↔ eifrig — strebsam, fleißig
• naarstig	→ trägen; flitig	↔ emsig — fleißig, eifrig
• naarstig	→ flitig; arbetsam	↔ fleißig — unermüdlich, arbeitsam, strebsam
• naarstig	→ trägen; flitig	↔ assidu — propre\|fr (figuré) Qui fait preuve d’assiduité.
• naarstig	→ arbetsam; mödosam; besvärlig	↔ laborieux — Qui travaille beaucoup, qui aime le travail.