Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. nar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nar (Nederlands) in het Zweeds

nar:

nar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de nar (kwibus; hansworst; gek; kwast; zot)
    tönt; fjant; clown; fån
    • tönt [-en] zelfstandig naamwoord
    • fjant [-en] zelfstandig naamwoord
    • clown [-en] zelfstandig naamwoord
    • fån [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. de nar (hofnar)
    hovnarr

Vertaal Matrix voor nar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clown gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot clown; grapjas; grappenmaker; guit; harlekijn; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; pierrot; potsenmaker; snaak; uilenspiegel
fjant gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot
fån gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot
hovnarr hofnar; nar
tönt gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot druiloor; oen; schaapskop; sufferd; sul

Verwante woorden van "nar":


Wiktionary: nar


Cross Translation:
FromToVia
nar narr Narr — ein Gaukler und Spaßmacher im Mittelalter bei Hofe