Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ongezelligheid (Nederlands) in het Zweeds
ongezelligheid:
-
de ongezelligheid (kilte)
Vertaal Matrix voor ongezelligheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kyla | kilte; ongezelligheid | afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilheid; kilte; koelheid; koelte; koudheid; koutje; verkoudheid |
kylighet | kilte; ongezelligheid | kilheid; kou; koude |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kyla | verkleumen |
Verwante woorden van "ongezelligheid":
ongezelligheid vorm van ongezellig:
-
ongezellig (onbehaaglijk)
tråkig; otrevlig; omysigt; omysig; oinbjudandet; oinbjudande-
tråkig bijvoeglijk naamwoord
-
otrevlig bijvoeglijk naamwoord
-
omysigt bijvoeglijk naamwoord
-
omysig bijvoeglijk naamwoord
-
oinbjudandet bijvoeglijk naamwoord
-
oinbjudande bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor ongezellig:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
oinbjudande | onbehaaglijk; ongezellig | |
oinbjudandet | onbehaaglijk; ongezellig | |
omysig | onbehaaglijk; ongezellig | |
omysigt | onbehaaglijk; ongezellig | |
otrevlig | onbehaaglijk; ongezellig | afstotend; gemeen; hinderlijk; lastig; lelijk; lelijk uitziend; min; naar; onaangenaam; onaantrekkelijk; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; slecht; storend; vals |
tråkig | onbehaaglijk; ongezellig | afgezaagd; eentonig; ellendig; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; monotoon; rot; saai; saaie; sfeerloos; slaapverwekkend; suf; vervelend; zonder sfeer |