Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ontspinnen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontspinnen (Nederlands) in het Zweeds

ontspinnen:

ontspinnen werkwoord (ontspin, ontspint, ontspon, ontsponnen, ontsponnen)

  1. ontspinnen
    uppstå; uppkomma; framträda
    • uppstå werkwoord (uppstår, uppstod, uppstått)
    • uppkomma werkwoord (uppkommer, uppkomm, uppkommit)
    • framträda werkwoord (framträder, framträdde, framträtt)

Conjugations for ontspinnen:

o.t.t.
  1. ontspin
  2. ontspint
  3. ontspint
  4. ontspinnen
  5. ontspinnen
  6. ontspinnen
o.v.t.
  1. ontspon
  2. ontspon
  3. ontspon
  4. ontsponnen
  5. ontsponnen
  6. ontsponnen
v.t.t.
  1. ben ontsponnen
  2. bent ontsponnen
  3. is ontsponnen
  4. zijn ontsponnen
  5. zijn ontsponnen
  6. zijn ontsponnen
v.v.t.
  1. was ontsponnen
  2. was ontsponnen
  3. was ontsponnen
  4. waren ontsponnen
  5. waren ontsponnen
  6. waren ontsponnen
o.t.t.t.
  1. zal ontspinnen
  2. zult ontspinnen
  3. zal ontspinnen
  4. zullen ontspinnen
  5. zullen ontspinnen
  6. zullen ontspinnen
o.v.t.t.
  1. zou ontspinnen
  2. zou ontspinnen
  3. zou ontspinnen
  4. zouden ontspinnen
  5. zouden ontspinnen
  6. zouden ontspinnen
en verder
  1. heeft zich ontsponnen
  2. hebben zich ontsponnen
diversen
  1. ontspin!
  2. ontspint!
  3. ontsponnen
  4. ontspinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontspinnen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
framträda verschijnen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
framträda ontspinnen oprijzen; rijzen; tevoorschijnkomen; zichtbaar worden
uppkomma ontspinnen omhoogrijzen; ontstaan; oprijzen; rijzen; spruiten; voortkomen; voortspruiten
uppstå ontspinnen ontstaan; oprijzen; rijzen; spruiten; voortkomen; voortspruiten

Computer vertaling door derden: