Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onvrede (Nederlands) in het Zweeds

onvrede:

onvrede [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de onvrede (misnoegen; onbehagen; onmin)
    missnöje; missbelåtenhet; obehag; misshag
  2. de onvrede (onbehagen; onaangenaamheid; ontevredenheid; misnoegen; onbehaaglijkheid)
    obehaglighet; obehag; otillfredsställelse
  3. de onvrede (onenigheid; onmin)
    orolig; ängslig

Vertaal Matrix voor onvrede:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
missbelåtenhet misnoegen; onbehagen; onmin; onvrede
misshag misnoegen; onbehagen; onmin; onvrede
missnöje misnoegen; onbehagen; onmin; onvrede lijmverf
obehag misnoegen; onaangenaamheid; onbehaaglijkheid; onbehagen; onmin; ontevredenheid; onvrede ergernis; hinder; malaise; onbehaaglijkheden; ongemakken; ongerieven; ontevredenheden; overlast; slapheid; slapte
obehaglighet misnoegen; onaangenaamheid; onbehaaglijkheid; onbehagen; ontevredenheid; onvrede
orolig onenigheid; onmin; onvrede
otillfredsställelse misnoegen; onaangenaamheid; onbehaaglijkheid; onbehagen; ontevredenheid; onvrede
ängslig onenigheid; onmin; onvrede
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
orolig bezorgd; ongerust; onrustig; roerig; rusteloos; verontrust; woelig
ängslig piekerig; tobberig; zwaartillend