Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. onwankelbaar:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onwankelbaar (Nederlands) in het Zweeds

onwankelbaar:

onwankelbaar bijvoeglijk naamwoord

  1. onwankelbaar (onwrikbaar; standvastig; volhardend; vasthoudend; pal)
    ihärdig; envis; ihärdigt; envist; ståndaktigt

Vertaal Matrix voor onwankelbaar:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
envis onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend aanhoudend; eigengereid; eigenwijs; eigenzinnig; halsstarrig; hardhoofdig; hardnekkig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai; volhoudend; voortdurend; weerbarstig
envist onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend aanhoudend; bokkig; dwars; eigengereid; eigenwijs; eigenzinnig; halsstarrig; hardhoofdig; hardnekkig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; volhoudend; voortdurend; weerbarstig; weerspannig
ihärdig onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend actief; bedrijvig; bezig; geconcentreerd; ingespannen; nijver; verdiept; volhoudend
ihärdigt onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend aanhoudend; actief; bedrijvig; bezig; geconcentreerd; hardnekkig; ingespannen; nijver; verdiept; volhoudend; voortdurend
ståndaktigt onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend stabiel; stevig

Verwante woorden van "onwankelbaar":