Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. oploopje:
  2. oploop:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor oploopje (Nederlands) in het Zweeds

oploopje:

oploopje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het oploopje (samenkomst; toeloop)
    möte; sammankomst

Vertaal Matrix voor oploopje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
möte oploopje; samenkomst; toeloop Webvergadering; beraadslaging; bijeenkomst; conferentie; manifestatie; ontmoeting; overleg; samenkomst; treffen; vergadering; zitting
sammankomst oploopje; samenkomst; toeloop beraadslaging; conferentie; inwinnen; ontmoeting; overleg; samenkomst; samenstroming; samenvloeiing; samenzijn; treffen

Verwante woorden van "oploopje":


oploop:

oploop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de oploop
    revolt; uppror; tumult
    • revolt [-en] zelfstandig naamwoord
    • uppror [-ett] zelfstandig naamwoord
    • tumult [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor oploop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
revolt oploop opstand; rebellie; tegenstand; verzet; weerstand
tumult oploop beroering; deining; drukte; gedruis; geraas; heibel; heksenketel; herrie; kabaal; lawaai; leven; luidruchtigheid; ophef; oproer; opschudding; opstand; opstootje; opzien; pandemonium; rel; rumoer; sensatie; spektakel; stampei; tamtam; tumult; verwarring; volksoproer; vuistgevecht
uppror oploop oproeren; opstand; rebellie; rellen; tegenstand; verzet; weerstand

Verwante woorden van "oploop":


Wiktionary: oploop


Cross Translation:
FromToVia
oploop folksamling Auflauf — spontane Ansammlung von Menschen