Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. opstropen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opstropen (Nederlands) in het Zweeds

opstropen:

opstropen werkwoord (stroop op, stroopt op, stroopte op, stroopten op, opgestroopt)

  1. opstropen (oprollen)
    rulla upp
    • rulla upp werkwoord (rullar upp, rullade upp, rullat upp)

Conjugations for opstropen:

o.t.t.
  1. stroop op
  2. stroopt op
  3. stroopt op
  4. stropen op
  5. stropen op
  6. stropen op
o.v.t.
  1. stroopte op
  2. stroopte op
  3. stroopte op
  4. stroopten op
  5. stroopten op
  6. stroopten op
v.t.t.
  1. heb opgestroopt
  2. hebt opgestroopt
  3. heeft opgestroopt
  4. hebben opgestroopt
  5. hebben opgestroopt
  6. hebben opgestroopt
v.v.t.
  1. had opgestroopt
  2. had opgestroopt
  3. had opgestroopt
  4. hadden opgestroopt
  5. hadden opgestroopt
  6. hadden opgestroopt
o.t.t.t.
  1. zal opstropen
  2. zult opstropen
  3. zal opstropen
  4. zullen opstropen
  5. zullen opstropen
  6. zullen opstropen
o.v.t.t.
  1. zou opstropen
  2. zou opstropen
  3. zou opstropen
  4. zouden opstropen
  5. zouden opstropen
  6. zouden opstropen
diversen
  1. stroop op!
  2. stroopt op!
  3. opgestroopt
  4. opstropend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opstropen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rulla upp oprollen; opstropen