Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. overkapt:
  2. overkappen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overkapt (Nederlands) in het Zweeds

overkapt:

overkapt bijvoeglijk naamwoord

  1. overkapt (bedekt)
    övertäcka; övertäckt

Vertaal Matrix voor overkapt:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
övertäcka indekken; overdekken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
övertäcka bedekt; overkapt
övertäckt bedekt; overkapt overdekt

overkapt vorm van overkappen:

overkappen werkwoord (overkap, overkapt, overkapte, overkapten, overkapt)

  1. overkappen (dekken; overwelven)
    täcka; förse med tak; bilda tak över
    • täcka werkwoord (täcker, täckte, täckt)
    • förse med tak werkwoord (förser med tak, försåg med tak, försett med tak)
    • bilda tak över werkwoord (bildar tak över, bildade tak över, bildat tak över)

Conjugations for overkappen:

o.t.t.
  1. overkap
  2. overkapt
  3. overkapt
  4. overkappen
  5. overkappen
  6. overkappen
o.v.t.
  1. overkapte
  2. overkapte
  3. overkapte
  4. overkapten
  5. overkapten
  6. overkapten
v.t.t.
  1. heb overkapt
  2. hebt overkapt
  3. heeft overkapt
  4. hebben overkapt
  5. hebben overkapt
  6. hebben overkapt
v.v.t.
  1. had overkapt
  2. had overkapt
  3. had overkapt
  4. hadden overkapt
  5. hadden overkapt
  6. hadden overkapt
o.t.t.t.
  1. zal overkappen
  2. zult overkappen
  3. zal overkappen
  4. zullen overkappen
  5. zullen overkappen
  6. zullen overkappen
o.v.t.t.
  1. zou overkappen
  2. zou overkappen
  3. zou overkappen
  4. zouden overkappen
  5. zouden overkappen
  6. zouden overkappen
en verder
  1. is overkapt
  2. zijn overkapt
diversen
  1. overkap!
  2. overkapt!
  3. overkapt
  4. overkkappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overkappen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bilda tak över dekken; overkappen; overwelven
förse med tak dekken; overkappen; overwelven
täcka dekken; overkappen; overwelven afdekken; afschermen; afschutten; bekleden; beschermen; beschutten; bestraten; indekken; kaften; overdekken; overtrekken; plaveien; stofferen; van bekleding voorzien
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
täcka bedekken; met iets bestrijken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
täcka overdekt