Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. overlast:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overlast (Nederlands) in het Zweeds

overlast:

overlast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de overlast (hinder)
    besvär; olägenhet; hinder
  2. de overlast (ergernis; hinder)
    olägenhet; besvär; obehag
  3. de overlast (soesa; moeite; hinder; last)
    besvär; olägenhet; obekvämlighet; omak

Vertaal Matrix voor overlast:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besvär ergernis; hinder; last; moeite; overlast; soesa hinderlijk persoon; kwaal; lastpak; lastpost; leed; pijn; rompslomp; slepende ziekte; stoornis; veel gedoe
hinder hinder; overlast afhouden; belemmering; beletsel; beletten; bemoeilijking; bobbel; breidel; hinder; hindernis; hobbel; klip; obstakel; obstructie; oneffenheid; ongelijkheid; struikelblok; verhinderd zijn; verhindering; weerhouden
obehag ergernis; hinder; overlast malaise; misnoegen; onaangenaamheid; onbehaaglijkheden; onbehaaglijkheid; onbehagen; ongemakken; ongerieven; onmin; ontevredenheden; ontevredenheid; onvrede; slapheid; slapte
obekvämlighet hinder; last; moeite; overlast; soesa
olägenhet ergernis; hinder; last; moeite; overlast; soesa hinder; hinderlijk persoon; keerzijde; lastigheid; lastpak; lastpost; ongemak; ongerief; schaduwzijde
omak hinder; last; moeite; overlast; soesa