Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. paraferen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor paraferen (Nederlands) in het Zweeds

paraferen:

paraferen werkwoord (parafeer, parafeert, parafeerde, parafeerden, geparafeerd)

  1. paraferen
    underskriva; parafera
    • underskriva werkwoord (underskriver, underskrev, underskrivit)
    • parafera werkwoord (paraferar, paraferade, paraferat)

Conjugations for paraferen:

o.t.t.
  1. parafeer
  2. parafeert
  3. parafeert
  4. paraferen
  5. paraferen
  6. paraferen
o.v.t.
  1. parafeerde
  2. parafeerde
  3. parafeerde
  4. parafeerden
  5. parafeerden
  6. parafeerden
v.t.t.
  1. heb geparafeerd
  2. hebt geparafeerd
  3. heeft geparafeerd
  4. hebben geparafeerd
  5. hebben geparafeerd
  6. hebben geparafeerd
v.v.t.
  1. had geparafeerd
  2. had geparafeerd
  3. had geparafeerd
  4. hadden geparafeerd
  5. hadden geparafeerd
  6. hadden geparafeerd
o.t.t.t.
  1. zal paraferen
  2. zult paraferen
  3. zal paraferen
  4. zullen paraferen
  5. zullen paraferen
  6. zullen paraferen
o.v.t.t.
  1. zou paraferen
  2. zou paraferen
  3. zou paraferen
  4. zouden paraferen
  5. zouden paraferen
  6. zouden paraferen
en verder
  1. is geparafeerd
  2. zijn geparafeerd
diversen
  1. parafeer!
  2. parafeert!
  3. geparafeerd
  4. paraferend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

paraferen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. paraferen
    signering

Vertaal Matrix voor paraferen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
signering paraferen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
parafera paraferen
underskriva paraferen