Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. passementen:
  2. passement:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor passementen (Nederlands) in het Zweeds

passementen:

passementen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de passementen
    snöre; snodd; snörband
    • snöre [-ett] zelfstandig naamwoord
    • snodd [-en] zelfstandig naamwoord
    • snörband zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor passementen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
snodd passementen galon; omzoming; tres
snörband passementen
snöre passementen galon; koord; omzoming; passement; passementerie; snaar; tres; versierende omzoming
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
snodd geknikt

Verwante woorden van "passementen":


passement:

passement [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het passement (boordsel; omzoming; oplegsel; galon)
    kant; krage; brädd
    • kant [-en] zelfstandig naamwoord
    • krage [-en] zelfstandig naamwoord
    • brädd [-en] zelfstandig naamwoord
  2. het passement (passementerie; versierende omzoming)
    snöre; bård; kordong
    • snöre [-ett] zelfstandig naamwoord
    • bård [-en] zelfstandig naamwoord
    • kordong [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor passement:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brädd boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement
bård passement; passementerie; versierende omzoming
kant boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement hoekschop; kant; rand; randje; vrije ruimte; zij; zijde; zijkant
kordong passement; passementerie; versierende omzoming afzetlint; kordon; lint; politielint
krage boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement boord; boordje; halskraag; kraag; kraagje
snöre passement; passementerie; versierende omzoming galon; koord; omzoming; passementen; snaar; tres

Verwante woorden van "passement":