Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. prak:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor prak (Nederlands) in het Zweeds

prak:

prak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de prak (hachee)
    tugga; mosad mat

Vertaal Matrix voor prak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mosad mat hachee; prak
tugga hachee; prak hap; knauw
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tugga kauwen

Verwante woorden van "prak":

  • prakken, prakje

Verwante vertalingen van prak