Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. roerend:
  2. roeren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor roerend (Nederlands) in het Zweeds

roerend:

roerend bijvoeglijk naamwoord

  1. roerend (hartroerend; aangrijpend; ontroerend; hartveroverend; emotioneel)
    värmande
  2. roerend (beweegbaar; mobiel; los; verzetbaar; verplaatsbaar)
    lös; flyttbar; flyttbart; rörligt

Vertaal Matrix voor roerend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flyttbar beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar tilbaar; transportabel; transporteerbaar; verplaatsbaar; vervoerbaar
flyttbart beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar tilbaar; transportabel; transporteerbaar; verplaatsbaar; vervoerbaar
lös beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar los; niet vast
rörligt beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar
värmande aangrijpend; emotioneel; hartroerend; hartveroverend; ontroerend; roerend

Wiktionary: roerend


Cross Translation:
FromToVia
roerend föränderlig mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).

roeren:

roeren werkwoord (roer, roert, roerde, roerden, geroerd)

  1. roeren (omroeren)
    kärna; röra om
    • kärna werkwoord (kärnar, kärnade, kärnat)
    • röra om werkwoord (rör om, rörde om, rört om)
  2. roeren (mixen)
    blanda; röra; mixa
    • blanda werkwoord (blandar, blandade, blandat)
    • röra werkwoord (rör, rörde, rört)
    • mixa werkwoord (mixar, mixade, mixat)
  3. roeren (verplaatsen; disloqueren; verschuiven; )
    flytta; flytta bort
    • flytta werkwoord (flyttar, flyttade, flyttat)
    • flytta bort werkwoord (flyttar bort, flyttade bort, flyttat bort)
  4. roeren (beroeren)
    röra
    • röra werkwoord (rör, rörde, rört)

Conjugations for roeren:

o.t.t.
  1. roer
  2. roert
  3. roert
  4. roeren
  5. roeren
  6. roeren
o.v.t.
  1. roerde
  2. roerde
  3. roerde
  4. roerden
  5. roerden
  6. roerden
v.t.t.
  1. ben geroerd
  2. bent geroerd
  3. is geroerd
  4. zijn geroerd
  5. zijn geroerd
  6. zijn geroerd
v.v.t.
  1. was geroerd
  2. was geroerd
  3. was geroerd
  4. waren geroerd
  5. waren geroerd
  6. waren geroerd
o.t.t.t.
  1. zal roeren
  2. zult roeren
  3. zal roeren
  4. zullen roeren
  5. zullen roeren
  6. zullen roeren
o.v.t.t.
  1. zou roeren
  2. zou roeren
  3. zou roeren
  4. zouden roeren
  5. zouden roeren
  6. zouden roeren
en verder
  1. heb geroerd
  2. hebt geroerd
  3. heeft geroerd
  4. hebben geroerd
  5. hebben geroerd
  6. hebben geroerd
diversen
  1. roer!
  2. roert!
  3. geroerd
  4. roerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor roeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flytta uitnemen
kärna binnenste; binnenste van een vrucht; essentie; karnton; kern; klokhuis; midden; pit; vruchtenpit
röra afdankertjes; allegaartje; bende; berg; bocht; geflikflooi; geklieder; gemier; gerotzooi; gezeur; hoop; hutspot; kliederboel; kliederen; knoeierij; mengelmoes; mengvoer; mikmak; opeenhoping; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; samenraapsel; smerig spul; troep; zooi; zootje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blanda mixen; roeren door elkaar gooien; door elkaar halen; dooreenmengen; in de war maken; mengen; vermengen; verroeren; willekeurige volgorde; ìn willekeurige volgorde weergeven
flytta disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten bewegen; iets verplaatsen; omruilen; omwisselen; overplaatsen; ruilen; schuivend verplaatsen; standplaats veranderen; verhuizen; verkassen; verleggen; verplaatsen; verrijden; verschuiven; vertillen; verwisselen; voor zich uitschuiven; wisselen; zich verplaatsen
flytta bort disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten
kärna omroeren; roeren
mixa mixen; roeren door elkaar schudden; dooreenmengen; husselen; hutselen; mengen; samenschikken; vermengen; verroeren
röra beroeren; mixen; roeren aangaan; aanraken; aanroeren; aanstippen; aanstoken; belang inboezemen; betreffen; bewegen; even aanraken; gaan; ontroeren; oppoken; opstoken; raken; rondroeren; slaan op; toucheren; treffen; verroeren; voelen; zich begeven; zich bewegen; zich verplaatsen; zitten aan; zorg inboezemen
röra om omroeren; roeren aanwakkeren; oppoken; opporren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
röra om doorgeroerd

Verwante woorden van "roeren":


Wiktionary: roeren


Cross Translation:
FromToVia
roeren röra; flytta move — to cause to change place or posture; to set in motion
roeren röra move — to arouse the feelings or passions of
roeren röra touch — affect emotionally
roeren banka; drabba; slå battrefrapper de coups répétés.