Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. rondkijken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rondkijken (Nederlands) in het Zweeds

rondkijken:

rondkijken werkwoord (kijk rond, kijkt rond, keek rond, keken rond, rondgekeken)

  1. rondkijken (rondneuzen; struinen; om zich heen kijken; rondscharrelen; rondsnuffelen)
    snoka omkring; kolla runt; nosa omkring; leta runt
    • snoka omkring werkwoord (snokar omkring, snokade omkring, snokat omkring)
    • kolla runt werkwoord (kollar runt, kollade runt, kollat runt)
    • nosa omkring werkwoord (nosar omkring, nosade omkring, nosat omkring)
    • leta runt werkwoord (letar runt, letade runt, letat runt)

Conjugations for rondkijken:

o.t.t.
  1. kijk rond
  2. kijkt rond
  3. kijkt rond
  4. kijken rond
  5. kijken rond
  6. kijken rond
o.v.t.
  1. keek rond
  2. keek rond
  3. keek rond
  4. keken rond
  5. keken rond
  6. keken rond
v.t.t.
  1. heb rondgekeken
  2. hebt rondgekeken
  3. heeft rondgekeken
  4. hebben rondgekeken
  5. hebben rondgekeken
  6. hebben rondgekeken
v.v.t.
  1. had rondgekeken
  2. had rondgekeken
  3. had rondgekeken
  4. hadden rondgekeken
  5. hadden rondgekeken
  6. hadden rondgekeken
o.t.t.t.
  1. zal rondkijken
  2. zult rondkijken
  3. zal rondkijken
  4. zullen rondkijken
  5. zullen rondkijken
  6. zullen rondkijken
o.v.t.t.
  1. zou rondkijken
  2. zou rondkijken
  3. zou rondkijken
  4. zouden rondkijken
  5. zouden rondkijken
  6. zouden rondkijken
diversen
  1. kijk rond!
  2. kijkt rond!
  3. rondgekeken
  4. rondkijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor rondkijken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kolla runt om zich heen kijken; rondkijken; rondneuzen; rondscharrelen; rondsnuffelen; struinen
leta runt om zich heen kijken; rondkijken; rondneuzen; rondscharrelen; rondsnuffelen; struinen
nosa omkring om zich heen kijken; rondkijken; rondneuzen; rondscharrelen; rondsnuffelen; struinen
snoka omkring om zich heen kijken; rondkijken; rondneuzen; rondscharrelen; rondsnuffelen; struinen