Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. rondvliegen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rondvliegen (Nederlands) in het Zweeds

rondvliegen:

rondvliegen werkwoord (vlieg rond, vliegt rond, vloog rond, vlogen rond, rondgevlogen)

  1. rondvliegen (omheenvliegen)
    flyga runt; lyga omkring
    • flyga runt werkwoord (flyger runt, flög runt, flugit runt)
    • lyga omkring werkwoord (lygar omkring, lygade omkring, lygat omkring)

Conjugations for rondvliegen:

o.t.t.
  1. vlieg rond
  2. vliegt rond
  3. vliegt rond
  4. vliegen rond
  5. vliegen rond
  6. vliegen rond
o.v.t.
  1. vloog rond
  2. vloog rond
  3. vloog rond
  4. vlogen rond
  5. vlogen rond
  6. vlogen rond
v.t.t.
  1. heb rondgevlogen
  2. hebt rondgevlogen
  3. heeft rondgevlogen
  4. hebben rondgevlogen
  5. hebben rondgevlogen
  6. hebben rondgevlogen
v.v.t.
  1. had rondgevlogen
  2. had rondgevlogen
  3. had rondgevlogen
  4. hadden rondgevlogen
  5. hadden rondgevlogen
  6. hadden rondgevlogen
o.t.t.t.
  1. zal rondvliegen
  2. zult rondvliegen
  3. zal rondvliegen
  4. zullen rondvliegen
  5. zullen rondvliegen
  6. zullen rondvliegen
o.v.t.t.
  1. zou rondvliegen
  2. zou rondvliegen
  3. zou rondvliegen
  4. zouden rondvliegen
  5. zouden rondvliegen
  6. zouden rondvliegen
diversen
  1. vlieg rond!
  2. vliegt rond!
  3. rondgevlogen
  4. rondvliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor rondvliegen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flyga runt omheenvliegen; rondvliegen
lyga omkring omheenvliegen; rondvliegen