Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. samenklonteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor samenklonteren (Nederlands) in het Zweeds

samenklonteren:

samenklonteren werkwoord (klonter samen, klontert samen, klonterde samen, klonterden samen, samengeklonterd)

  1. samenklonteren
    klumpa ihop
    • klumpa ihop werkwoord (klumpar ihop, klumpade ihop, klumpat ihop)

Conjugations for samenklonteren:

o.t.t.
  1. klonter samen
  2. klontert samen
  3. klontert samen
  4. klonteren samen
  5. klonteren samen
  6. klonteren samen
o.v.t.
  1. klonterde samen
  2. klonterde samen
  3. klonterde samen
  4. klonterden samen
  5. klonterden samen
  6. klonterden samen
v.t.t.
  1. ben samengeklonterd
  2. bent samengeklonterd
  3. is samengeklonterd
  4. zijn samengeklonterd
  5. zijn samengeklonterd
  6. zijn samengeklonterd
v.v.t.
  1. was samengeklonterd
  2. was samengeklonterd
  3. was samengeklonterd
  4. waren samengeklonterd
  5. waren samengeklonterd
  6. waren samengeklonterd
o.t.t.t.
  1. zal samenklonteren
  2. zult samenklonteren
  3. zal samenklonteren
  4. zullen samenklonteren
  5. zullen samenklonteren
  6. zullen samenklonteren
o.v.t.t.
  1. zou samenklonteren
  2. zou samenklonteren
  3. zou samenklonteren
  4. zouden samenklonteren
  5. zouden samenklonteren
  6. zouden samenklonteren
diversen
  1. klonter samen!
  2. klontert samen!
  3. samengeklonterd
  4. samenklonterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor samenklonteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klumpa ihop samenklonteren

Wiktionary: samenklonteren


Cross Translation:
FromToVia
samenklonteren hopgyttring; samhälle agglomérationaction d’agglomérer ou résultat de cette action.