Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor sausen (Nederlands) in het Zweeds
sausen:
Conjugations for sausen:
o.t.t.
- saus
- saust
- saust
- sausen
- sausen
- sausen
o.v.t.
- sauste
- sauste
- sauste
- sausten
- sausten
- sausten
v.t.t.
- heb gesaust
- hebt gesaust
- heeft gesaust
- hebben gesaust
- hebben gesaust
- hebben gesaust
v.v.t.
- had gesaust
- had gesaust
- had gesaust
- hadden gesaust
- hadden gesaust
- hadden gesaust
o.t.t.t.
- zal sausen
- zult sausen
- zal sausen
- zullen sausen
- zullen sausen
- zullen sausen
o.v.t.t.
- zou sausen
- zou sausen
- zou sausen
- zouden sausen
- zouden sausen
- zouden sausen
en verder
- ben gesaust
- bent gesaust
- is gesaust
- zijn gesaust
- zijn gesaust
- zijn gesaust
diversen
- saus!
- saust!
- gesaust
- sausend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor sausen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
vitkalka | kalken; sausen; witten |
Verwante woorden van "sausen":
saus:
Vertaal Matrix voor saus:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sås | jus; saus |
Verwante woorden van "saus":
Computer vertaling door derden: