Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. schor:
  2. Wiktionary:
    • schor → hes


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schor (Nederlands) in het Zweeds

schor:

schor bijvoeglijk naamwoord

  1. schor (hees)
    hest; skrovlig; skrovligt

Vertaal Matrix voor schor:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hest hees; schor
skrovlig hees; schor niet glad; ruw
skrovligt hees; schor gammel; krakkemikkig; niet glad; ruw; wankel; zwak

Verwante woorden van "schor":


Antoniemen van "schor":


Verwante definities voor "schor":

  1. een hees of rauw geluid geven1
    • hij is schor van het schreeuwen1

Wiktionary: schor


Cross Translation:
FromToVia
schor hes heiservon der menschlichen Stimme: rau und/oder tonlos klingend, zumeist durch Überanstrengung oder Krankheit
schor hes rauque — Pour une voix, rude, âpre et comme enrouer.