Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. sissen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sissen (Nederlands) in het Zweeds

sissen:

sissen werkwoord (sis, sist, siste, sisten, gesist)

  1. sissen (lispelen; fluisteren)
    läspa; tala med en läspning
    • läspa werkwoord (läspar, läspade, läspat)
    • tala med en läspning werkwoord (talar med en läspning, talade med en läspning, talat med en läspning)

Conjugations for sissen:

o.t.t.
  1. sis
  2. sist
  3. sist
  4. sissen
  5. sissen
  6. sissen
o.v.t.
  1. siste
  2. siste
  3. siste
  4. sisten
  5. sisten
  6. sisten
v.t.t.
  1. heb gesist
  2. hebt gesist
  3. heeft gesist
  4. hebben gesist
  5. hebben gesist
  6. hebben gesist
v.v.t.
  1. had gesist
  2. had gesist
  3. had gesist
  4. hadden gesist
  5. hadden gesist
  6. hadden gesist
o.t.t.t.
  1. zal sissen
  2. zult sissen
  3. zal sissen
  4. zullen sissen
  5. zullen sissen
  6. zullen sissen
o.v.t.t.
  1. zou sissen
  2. zou sissen
  3. zou sissen
  4. zouden sissen
  5. zouden sissen
  6. zouden sissen
en verder
  1. ben gesist
  2. bent gesist
  3. is gesist
  4. zijn gesist
  5. zijn gesist
  6. zijn gesist
diversen
  1. sis!
  2. sist!
  3. gesist
  4. sissend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor sissen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
läspa fluisteren; lispelen; sissen slissen
tala med en läspning fluisteren; lispelen; sissen