Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. sjofelheid:
  2. sjofel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sjofelheid (Nederlands) in het Zweeds

sjofelheid:

sjofelheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de sjofelheid (haveloosheid)
    desperation; hjälplöshet; armod; torftighet

Vertaal Matrix voor sjofelheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
armod haveloosheid; sjofelheid armoedigheid; misdeeldheid; noodlijdendheid
desperation haveloosheid; sjofelheid ontreddering
hjälplöshet haveloosheid; sjofelheid hulpeloosheid
torftighet haveloosheid; sjofelheid armoedigheid

Verwante woorden van "sjofelheid":


sjofel:

sjofel bijvoeglijk naamwoord

  1. sjofel (haveloos; schamel; flodderig; )
    ruggig; ruggigt; ovårdat; raggigt; i trasor

Vertaal Matrix voor sjofel:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
i trasor armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen
ovårdat armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen onordelijk; ordeloos; wanordelijk
raggigt armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen ruigharig; ruwharig
ruggig armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen ruigharig; ruwharig
ruggigt armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen ruigharig; ruwharig

Verwante woorden van "sjofel":