Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. slotwoorden:
  2. slotwoord:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor slotwoorden (Nederlands) in het Zweeds

slotwoorden:

slotwoorden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de slotwoorden (afsluitende woorden)
    epilog; avslutningsord; sluttal

Vertaal Matrix voor slotwoorden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avslutningsord afsluitende woorden; slotwoorden
epilog afsluitende woorden; slotwoorden epiloog; naschrift; nawoord; slotrede; slotwoord
sluttal afsluitende woorden; slotwoorden

Verwante woorden van "slotwoorden":


slotwoorden vorm van slotwoord:

slotwoord [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het slotwoord (nawoord; epiloog)
    epilog
    • epilog [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor slotwoord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
epilog epiloog; nawoord; slotwoord afsluitende woorden; epiloog; naschrift; slotrede; slotwoorden

Verwante woorden van "slotwoord":