Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. sluwheid:
  2. sluw:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sluwheid (Nederlands) in het Zweeds

sluwheid:

sluwheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de sluwheid (listigheid; leepheid; arglistigheid; )
    listighet; slughet
  2. de sluwheid (doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; listigheid; snoodheid)
    listig; klipsk
  3. de sluwheid (doortraptheid; geraffineerdheid; gladheid; )
    list; slughet
    • list [-en] zelfstandig naamwoord
    • slughet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sluwheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klipsk doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; listigheid; sluwheid; snoodheid
list doortraptheid; geraffineerdheid; geslepenheid; gewiekstheid; gladheid; leepheid; sluwheid geslepenheid; gewiekstheid; list; slimheid; sluwe streek
listig doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; listigheid; sluwheid; snoodheid geraffineerdheid; leepheid; raffinement
listighet arglist; arglistigheid; geslepenheid; leepheid; linkheid; listigheid; sluwheid
slughet arglist; arglistigheid; doortraptheid; geraffineerdheid; geslepenheid; gewiekstheid; gladheid; leepheid; linkheid; listigheid; sluwheid arglist; arglistigheid; doortraptheid; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; spitsheid; spitsvondigheid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klipsk intelligent; pienter; schrander
listig arglistig; berekenend; bezwaarlijk; clever; doortrapt; gehaaid; geraffineerd; geslepen; gewiekst; kien; lastig; leep; link; listig; met bezwaren; pienter; schrander; slangachtig; slim; slinks; sluw; snugger; uitgeslapen

Verwante woorden van "sluwheid":


sluw:

sluw bijvoeglijk naamwoord

  1. sluw (doortrapt; gemeen; achterbaks; )
    slug; falsk; elakt; slugt; falskt
    • slug bijvoeglijk naamwoord
    • falsk bijvoeglijk naamwoord
    • elakt bijvoeglijk naamwoord
    • slugt bijvoeglijk naamwoord
    • falskt bijvoeglijk naamwoord
  2. sluw (listig; geraffineerd; geslepen; )
    slug; listig; beräknad; listigt; slugt
  3. sluw (leep; geslepen; gewiekst; gehaaid)
    beräknande; slugt

Vertaal Matrix voor sluw:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
listig doortraptheid; geraffineerdheid; gewiekstheid; gladheid; leepheid; listigheid; raffinement; sluwheid; snoodheid
slug geraffineerdheid; leepheid; raffinement
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beräknad arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; slinks; sluw berekend; steeds op voordeel uit
beräknande gehaaid; geslepen; gewiekst; leep; sluw berekenend; gehaaid; gewiekst
elakt achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt ellende; gemeen; hatelijk; kwaadwillig; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; liederlijk; malheur; met slechte intentie; moeilijkheden; onedel; ongeluk; onheil; onspoed; onzedelijk; pech; ramp; rampspoed; slecht; snood; stekelig; tegenslag; tegenspoed; terugslag; vals; verdorven; verregaand zedenloos; vicieus; vijandig
falsk achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt achterbaks; bedriegelijk; geaffecteerd; gefingeerd; gekunsteld; gemaakt; gemeen; geniepig; gewrongen; gezocht; gluiperig; in het geniep; kwaadwillig; leugenachtig; met slechte intentie; nagemaakt; niet echt; ondergeschoven; onecht; onnatuurlijk; onwaar; onwelluidend; slecht; snood; stiekem; tweetongig; vals
falskt achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt achterbaks; bedriegelijk; doorelkaar; geaffecteerd; gefingeerd; gekunsteld; gemaakt; gemeen; geniepig; gewrongen; gezocht; gluiperig; in de war; in het geniep; kwaadwillig; leugenachtig; met slechte intentie; nagemaakt; niet echt; ondergeschoven; onecht; onheus; onnatuurlijk; onwaar; onwaarachtig; onwelluidend; slecht; snood; stiekem; ten onrechte; tweetongig; vals; valselijk
listig arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; slinks; sluw berekenend; bezwaarlijk; clever; gehaaid; gewiekst; kien; lastig; met bezwaren; pienter; schrander; slangachtig; slim; snugger; uitgeslapen
listigt arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; slinks; sluw berekenend; bezwaarlijk; clever; gehaaid; gewiekst; kien; lastig; met bezwaren; obsceen; pienter; schrander; schuin; slangachtig; slim; snugger; uitgeslapen; vies; vunzig; zedeloos
slug achterbaks; arglistig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; link; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt behorende tot de harde kern; intelligent; pienter; schrander; van de harde kern
slugt achterbaks; arglistig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; link; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt behorende tot de harde kern; berekenend; gehaaid; gewiekst; van de harde kern

Verwante woorden van "sluw":

  • sluwheid, sluwer, sluwere, sluwst, sluwste, sluwe

Wiktionary: sluw


Cross Translation:
FromToVia
sluw listig; slug cunning — sly
sluw slug prudent — practically wise, judicious, shrewd