Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. stamgasten:
  2. stamgast:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stamgasten (Nederlands) in het Zweeds

stamgasten:

stamgasten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de stamgasten (vaste bezoekers)
    stamgäster; stammisar

Vertaal Matrix voor stamgasten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stamgäster stamgasten; vaste bezoekers
stammisar stamgasten; vaste bezoekers

Verwante woorden van "stamgasten":


stamgasten vorm van stamgast:

stamgast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stamgast (habitué; vaste klant; gast)
    regelbunden kund

Vertaal Matrix voor stamgast:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
regelbunden kund gast; habitué; stamgast; vaste klant

Verwante woorden van "stamgast":


Wiktionary: stamgast


Cross Translation:
FromToVia
stamgast stamgäst denizen — one who frequents a place