Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tamboers:
  2. tamboer:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tamboers (Nederlands) in het Zweeds

tamboers:

tamboers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de tamboers
    trummisar

Vertaal Matrix voor tamboers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trummisar tamboers

Verwante woorden van "tamboers":


tamboers vorm van tamboer:

tamboer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tamboer
    trumslagare

Vertaal Matrix voor tamboer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trumslagare tamboer drummer; percussionist; slagwerker

Verwante woorden van "tamboer":

  • tamboeren, tamboers, tamboertje, tamboertjes