Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. terugblik:
  2. terugblikken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor terugblik (Nederlands) in het Zweeds

terugblik:

terugblik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de terugblik
    titta tillbaka

Vertaal Matrix voor terugblik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
titta tillbaka terugblik
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
titta tillbaka achteruitkijken; omkijken; omzien; terugkijken

Verwante woorden van "terugblik":


Verwante definities voor "terugblik":

  1. overzicht van wat er vroeger is gebeurd1
    • op oudejaarsavond kregen we een terugblik op het voorbije jaar1

terugblik vorm van terugblikken:

terugblikken werkwoord (blik terug, blikt terug, blikte terug, blikten terug, teruggeblikt)

  1. terugblikken
    titta bakåt
    • titta bakåt werkwoord (tittar bakåt, tittade bakåt, tittat bakåt)

Conjugations for terugblikken:

o.t.t.
  1. blik terug
  2. blikt terug
  3. blikt terug
  4. blikken terug
  5. blikken terug
  6. blikken terug
o.v.t.
  1. blikte terug
  2. blikte terug
  3. blikte terug
  4. blikten terug
  5. blikten terug
  6. blikten terug
v.t.t.
  1. heb teruggeblikt
  2. hebt teruggeblikt
  3. heeft teruggeblikt
  4. hebben teruggeblikt
  5. hebben teruggeblikt
  6. hebben teruggeblikt
v.v.t.
  1. had teruggeblikt
  2. had teruggeblikt
  3. had teruggeblikt
  4. hadden teruggeblikt
  5. hadden teruggeblikt
  6. hadden teruggeblikt
o.t.t.t.
  1. zal terugblikken
  2. zult terugblikken
  3. zal terugblikken
  4. zullen terugblikken
  5. zullen terugblikken
  6. zullen terugblikken
o.v.t.t.
  1. zou terugblikken
  2. zou terugblikken
  3. zou terugblikken
  4. zouden terugblikken
  5. zouden terugblikken
  6. zouden terugblikken
en verder
  1. ben teruggeblikt
  2. bent teruggeblikt
  3. is teruggeblikt
  4. zijn teruggeblikt
  5. zijn teruggeblikt
  6. zijn teruggeblikt
diversen
  1. blik terug!
  2. blikt terug!
  3. teruggeblikt
  4. terugblikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor terugblikken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
titta bakåt terugblikken

Verwante woorden van "terugblikken":