Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. toegeeflijkheid:
  2. toegeeflijk:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor toegeeflijkheid (Nederlands) in het Zweeds

toegeeflijkheid:

toegeeflijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de toegeeflijkheid (consideratie; inschikkelijkheid)
    bort skämmighet

Vertaal Matrix voor toegeeflijkheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bort skämmighet consideratie; inschikkelijkheid; toegeeflijkheid

Verwante woorden van "toegeeflijkheid":


toegeeflijk:

toegeeflijk bijvoeglijk naamwoord

  1. toegeeflijk (meegaand; inschikkelijk; soepel; )
    fogligt; flexibelt; följsam; foglig; följsamt

Vertaal Matrix voor toegeeflijk:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flexibelt gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend buigbaar; buigzaam; flexibel; soepel
foglig gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend berustend; dienstbaar; dienstwillig; gedwee; gelaten; kneedbaar; lijdelijk; lijdzaam; meegaand; onderworpen; plooibaar; volgzaam; vormbaar; vouwbaar; willig
fogligt gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend berustend; dienstbaar; dienstwillig; gedwee; gelaten; kneedbaar; lijdelijk; lijdzaam; meegaand; onderworpen; plooibaar; volgzaam; vormbaar; vouwbaar; willig
följsam gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend
följsamt gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend dienstbaar; dienstwillig; willig

Verwante woorden van "toegeeflijk":


Wiktionary: toegeeflijk


Cross Translation:
FromToVia
toegeeflijk foglig accommodant — Qui s’accommoder à tous et à tout.