Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. trakteren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor trakteren (Nederlands) in het Zweeds

trakteren:

trakteren werkwoord (trakteer, trakteert, trakteerde, trakteerden, getrakteerd)

  1. trakteren (fuiven)
    bjuda på; traktera
    • bjuda på werkwoord (bjuder på, bjöd på, bjudit på)
    • traktera werkwoord (trakterar, trakterade, trakterat)
  2. trakteren (uitdelen)
    behandla
    • behandla werkwoord (behandlar, behandlade, behandlat)

Conjugations for trakteren:

o.t.t.
  1. trakteer
  2. trakteert
  3. trakteert
  4. trakteren
  5. trakteren
  6. trakteren
o.v.t.
  1. trakteerde
  2. trakteerde
  3. trakteerde
  4. trakteerden
  5. trakteerden
  6. trakteerden
v.t.t.
  1. heb getrakteerd
  2. hebt getrakteerd
  3. heeft getrakteerd
  4. hebben getrakteerd
  5. hebben getrakteerd
  6. hebben getrakteerd
v.v.t.
  1. had getrakteerd
  2. had getrakteerd
  3. had getrakteerd
  4. hadden getrakteerd
  5. hadden getrakteerd
  6. hadden getrakteerd
o.t.t.t.
  1. zal trakteren
  2. zult trakteren
  3. zal trakteren
  4. zullen trakteren
  5. zullen trakteren
  6. zullen trakteren
o.v.t.t.
  1. zou trakteren
  2. zou trakteren
  3. zou trakteren
  4. zouden trakteren
  5. zouden trakteren
  6. zouden trakteren
en verder
  1. ben getrakteerd
  2. bent getrakteerd
  3. is getrakteerd
  4. zijn getrakteerd
  5. zijn getrakteerd
  6. zijn getrakteerd
diversen
  1. trakteer!
  2. trakteert!
  3. getrakteerd
  4. trakterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor trakteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behandla trakteren; uitdelen behandelen; bejegenen; onder behandeling nemen; vergasten op; verzorgen
bjuda på fuiven; trakteren
traktera fuiven; trakteren feestelijk onthalen; fuiven; fêteren