Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. type:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor type (Nederlands) in het Zweeds

type:

type [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het type (genre; soort; slag)
    genre; stil
    • genre [-en] zelfstandig naamwoord
    • stil [-en] zelfstandig naamwoord
  2. het type (uiterlijk; verschijning; voorkomen; )
    framträdande
  3. het type (figuur; individu)
    typ; person; individ
    • typ [-en] zelfstandig naamwoord
    • person [-en] zelfstandig naamwoord
    • individ [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor type:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
framträdande aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm aanblik; aangezicht; buitenkant; comparatie; gedaante; iemand zijn uiterlijk; indringerigheid; uiterlijk; verschijning; verschijningsvorm; vertoon; voorkomen; vorm
genre genre; slag; soort; type aard; genre; klasse; onderverdeling
individ figuur; individu; type eenling; enkeling; iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; sterveling; wezen
person figuur; individu; type iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; sterveling; wezen
stil genre; slag; soort; type aanzien; allure; speurzin
typ figuur; individu; type aard; gast; gozer; kerel; klasse; knakker; knul; man; onderverdeling; vent
- figuur; vogel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
framträdande invloedrijk; vooraanstaand

Verwante woorden van "type":

  • types

Synoniemen voor "type":


Verwante definities voor "type":

  1. persoon met bepaalde kenmerken1
    • een gezellig type is dat!1
  2. soort met bepaalde kenmerken1
    • welk type auto koop je?1

Wiktionary: type


Cross Translation:
FromToVia
type typ; slag; sort; art kind — type, race, category
type typ type — grouping based on shared characteristics