Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitbloeien:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitbloeien (Nederlands) in het Zweeds

uitbloeien:

uitbloeien werkwoord (bloei uit, bloeit uit, bloeide uit, bloeiden uit, uitgebloeid)

  1. uitbloeien
    blomma ut; utblomma
    • blomma ut werkwoord (blommar ut, blommade ut, blommat ut)
    • utblomma werkwoord (utblommar, utblommade, utblommat)

Conjugations for uitbloeien:

o.t.t.
  1. bloei uit
  2. bloeit uit
  3. bloeit uit
  4. bloeien uit
  5. bloeien uit
  6. bloeien uit
o.v.t.
  1. bloeide uit
  2. bloeide uit
  3. bloeide uit
  4. bloeiden uit
  5. bloeiden uit
  6. bloeiden uit
v.t.t.
  1. ben uitgebloeid
  2. bent uitgebloeid
  3. is uitgebloeid
  4. zijn uitgebloeid
  5. zijn uitgebloeid
  6. zijn uitgebloeid
v.v.t.
  1. was uitgebloeid
  2. was uitgebloeid
  3. was uitgebloeid
  4. waren uitgebloeid
  5. waren uitgebloeid
  6. waren uitgebloeid
o.t.t.t.
  1. zal uitbloeien
  2. zult uitbloeien
  3. zal uitbloeien
  4. zullen uitbloeien
  5. zullen uitbloeien
  6. zullen uitbloeien
o.v.t.t.
  1. zou uitbloeien
  2. zou uitbloeien
  3. zou uitbloeien
  4. zouden uitbloeien
  5. zouden uitbloeien
  6. zouden uitbloeien
diversen
  1. bloei uit!
  2. bloeit uit!
  3. uitgebloeid
  4. uitbloeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitbloeien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blomma ut uitbloeien
utblomma uitbloeien